“Dat ook ik vast kon lopen in het bureaucratische systeem, ervoer ik met mijn dochter Sanne die het Downsyndroom heeft en binnenkort in een woonvoorziening gaat wonen,” vertelt De Vries. “Voor ons als ouders was er geen cliëntondersteuner. En de zoektocht naar een passende woonvoorziening bleek ook voor ons ingewikkeld.”
“Je hebt te maken met verschillende wetten en regels, met daarbij een ingewikkeld kostensysteem. Dit bureaucratisch systeem staat te ver af van de leefwereld van de mensen. Steeds meer politici onderkennen dat we een bureaucratisch systeem hebben ingericht dat onvoldoende rekening houdt met wat mensen nodig hebben. De toeslagen affaire heeft zeker aan deze bewustwording bijgedragen. Er wordt te weinig rekening gehouden met individuen. Er moet meer aandacht komen voor de wijze waarop ons beleid uitwerkt en maatwerk moet makkelijker worden. Hier een meer lerende houding in aannemen en ons kwetsbaarder opstellen.
Deze verandering wordt op papier inmiddels beoogd, maar blijkt in de praktijk nog moeilijk tot stand te brengen. Gesprekken over wat er misgaat vinden nog amper plaats en we schieten te snel in de kramp. Een goede belangenafweging wordt nog niet altijd gemaakt. Gemeenten hebben wel de wil om het goed te regelen voor de burger, maar het bureaucratische systeem is complex en veranderingen kosten tijd. Cliëntondersteuners kunnen een belangrijke rol spelen in deze omslag waarin de menselijke maat centraal staat en niet het systeem.
Het hebben van tegenmacht - onafhankelijke ondersteuning – is belangrijk, al vinden overheden en andere instanties deze correctiemechanismen nog steeds ingewikkeld. Iedereen wil het goede doen en op het moment dat er een onafhankelijke cliëntondersteuner wordt ingezet, kan dit voelen als een gebrek aan vertrouwen. Gemeenten moeten het niet zien als bedreiging, maar als een leermoment. Zover zijn we echter nog niet. Dat vraagt dat cliëntondersteuners hun rol uit blijven leggen. Het helpt als zij hierbij het perspectief van hun cliënt centraal stellen.
De wet schrijft voor dat de gemeente moet wijzen op het recht op cliëntondersteuning als een burger aanklopt voor individuele maatwerkvoorzieningen. Die verwijzing vindt helaas niet altijd plaats, burgers moeten hiernaar zoeken. Daar ligt een wereld te winnen. Cliëntondersteuners kunnen verwijzers, overheden, zorgaanbieders en burgers informeren over hun rol. Dat vraagt een lange adem. Daarnaast is het goed dat BCMB contact heeft met landelijke organisaties, zoals de Koepel Adviesorganen. Het vraagt veel inzet en herhaling om de functie beter bekend te maken.
Tot slot heb je als cliëntondersteuner een signalerende rol. Onderschat deze rol niet; juist doordat je levensbreed werkt en met een diversiteit aan doelgroepen, heb je veel kennis en ervaring die voor beleidsmakers en bestuurders relatief onbekend is. Zie je in je gemeente een patroon van hoe het bureaucratische systeem faalt, breng dit vooral voor het voetlicht. Vertel en schrijf op wat je ziet: persoonlijke ervaringen van jou én je cliënten doen ertoe. Laat dus ook je cliënten aan het woord en geef hen een stem. Verhalen zijn krachtig; mensen slaan pas echt aan door individuele verhalen.”
Kijk op www.bcmb.nl/over-bcmb/scholing voor een overzicht van alle opleidingen, masterclasses en webinars die BCMB aanbiedt.