De naamsbekendheid van het vak onafhankelijke cliëntondersteuning kan nog steeds een flinke boost gebruiken. ZorgfocuZ voerde in 2020 een landelijke benchmark uit naar de ervaringen van Wmo-gebruikers in Nederlandse gemeenten. Daaruit blijkt dat slechts 34 procent van de ondervraagde Wmo-cliënten weet dat ze een beroep kan doen op onafhankelijke cliëntondersteuners.
Sinds 2015 kan een persoon met een vraag bij het vinden van passende zorg gebruik maken van cliëntondersteuning. In 2016 wist bijna driekwart van de Wmo-gebruikers, die bij het loket van de gemeente aanklopten, niet dat hij of zij een cliëntondersteuner kon inschakelen bij het vinden van de juiste zorg. In 2020 is dit percentage weliswaar gedaald naar 66%, maar dat betekent nog steeds dat tweederde van de Wmo-gebruikers geen idee had van het bestaan van cliëntondersteuning.
De gemeente Bodegraven-Reeuwijk springt er positief uit. Daar weet 60% van de cliënten dat ze recht heeft op bijstand van een cliëntondersteuner. Bodegraven-Reeuwijk biedt haar Wmo-cliënten bovendien de keuze tussen twee aanbieders, die buiten het sociale wijkteam om te benaderen zijn. De gemeente Hollands Kroon eindigde onderaan; 80% van de cliënten wist niet dat ze onafhankelijke hulp kon krijgen bij de zorgvraag.